Wijkwandeling 'door de ogen van... ' stedebouwkundige Tim Willems-Kruize
Nieuws

Samenleven in gemengde wijken - Sociaal Atelier I

In de kantine van de voormalige Niemeyer-fabriek ontmoetten 45 collega’s van DMO en DSO elkaar in het Sociaal Atelier - de eerste in een reeks van vier waarin we breder en verder willen kijken naar sociaal-ruimtelijke  thema’s als ontmoeting, sociale cohesie en de toekomst van sociaal stedelijk leven. In deze eerste middag onderzochten we het thema Samenleven in gemengde wijken - wat ambiëren we voor Groningen en wat staat ons te doen om daar te komen? Sjoukje Veenema (Nijestee) en Ivan Nio (Sociaal bouwmeester, gemeente Groningen) gaven beiden hun perspectief op de ongedeelde stad, waarna Wijkmakers een backcasting-workshop begeleidde waarmee stap voor stap werd terug geredeneerd vanuit de sociale stad in 2040 naar de wijkpraktijk van vandaag en morgen.

Van wijkvernieuwing naar ongedeelde stad

De eerste ronde wijkvernieuwing, in de jaren ‘90, leerde Sjoukje Veenema al vroeg dat het proces minstens zo belangrijk als het eindresultaat: plannen die zonder overleg met bewoners worden ontwikkeld, roepen per definitie weerstand op. Wanneer bewoners vanaf het begin betrokken zijn, ontstaat eigenaarschap en trots. Ze illustreerde de rol van woningcorporaties in wijkvernieuwing met voorbeelden uit de verschillende Groningse wijken en belichtte tegelijkertijd de veranderingen in slagkracht en uitdagingen voor de corporaties.

In de jaren ‘90 kon Nijestee als woningcorporatie, onder gunstige leenvoorwaarden, nog investeren in maatschappelijke voorzieningen. In Vinkhuizen werd het winkelcentrum opgekocht en opgeknapt, wat een flinke verbetering was voor het hart van de wijk. Er kwamen meer buurtinitiatieven en bewoners begonnen hun eigen wijk weer aantrekkelijk te vinden. In Lewenborg bleek dat zelfs relatief jonge woningen soms niet meer aansluiten bij de wensen van de wijk en bewoners. De sloop maakte daar ruimte voor een singel met voorzieningen voor sport, cultuur en ontmoeting, die nog steeds een flinke bijdrage leveren aan de sociale cohesie in de buurt. 

Sjoukje benadrukte dat de ongedeelde stad, waarin verschillende inkomensgroepen samenleven, de missie van Nijestee blijft, maar wel steeds moeilijker te realiseren is. Sinds 2000 mogen woningcorporaties overwegend nog verhuren aan lage inkomens. Daardoor verdwenen de middeninkomens deels uit de sociale huursector, met als gevolg eenzijdigheid in de wijken. Nijestee zoekt daarom opnieuw naar menging: naast sociale huur komen ook middenhuurwoningen terug, zodat er weer ruimte ontstaat tussen huur en koop.

In het project Sunny Selwerd is lering getrokken uit de eerdere vernieuwingsronden. Wijkvernieuwing is daar nu veel meer dan stenen stapelen en de bewoners zijn nauw betrokken. De buitenruimte, autovrij en groen, is ontworpen als plek van ontmoeting. Bewust is gekeken naar wat er al was in de wijk, zodat initiatieven elkaar niet verdringen. En hoewel koop en sociale huur in de praktijk lastig mengen, biedt de combinatie van sociale en middenhuur nieuwe kansen. De vraag blijft echter hoe we de juiste balans vinden tussen ‘vragers en dragers’.

 

De sociale dimensie van stedelijkheid

De stad wordt steeds diverser, maar ook complexer. Dat vraagt volgens Ivan Nio om een sociologische blik op de stad en haar opgaven. In onze samenleving groeit de neiging om vooral binnen de eigen kring te blijven (bonding). De uitdaging is om juist die bruggen te slaan, tussen werelden die elkaar in het dagelijks leven nauwelijks raken (bridging), maar elkaar in buurten en wijken wel tegenkomen. Je kunt je daarbij afvragen welk soort contact je nastreeft. Publieke familiariteit helpt anonimiteit te overstijgen, wat essentieel voor veiligheid en identificatie, terwijl alledaagse attentheid de zorgzaamheid in de wijk kan vergroten (Kremer, Parys & Verplanke, 2019)

De inrichting van de ruimte speelt daarbij een cruciale rol en menging door simpelweg koop- of vrije huur-woningen toe te voegen, levert daaraan geen bijdrage. Kleine fysieke ingrepen kunnen sociale effecten hebben. In wooncomplexen - door bredere galerijen, gemeenschapsruimte of een bankje in de centrale hal. Buiten - met een brede stoep, een bankje, een goed winkelplein of de ijssalon of HEMA als neutrale ontmoetingsplek. Zulke plekken bevorderen de publieke familiariteit: lichte, vluchtige contacten die zorgen dat mensen elkaar herkennen en zich veilig voelen. Het zijn ontmoetingen zonder verplichting, maar met betekenis. 

Als het gaat om bewonersparticipatie waarschuwt Ivan dat professionals soms te hoge verwachtingen hebben. Niet iedereen wil of kan actief meedoen; betrokkenheid begint juist klein. In die zin is de uitdaging niet om iedereen sociaal te maken, maar om een stad te bouwen waarin alledaagse attentheid vanzelfsprekend is. Dus een stad waarin mensen elkaars aanwezigheid opmerken en bereid zijn een hand uit te steken wanneer dat nodig is. 

Kortom, we doen er goed aan om sociale infrastructuur en publieke ruimte integraal op te pakken. Samen kunnen we zorgen voor vanzelfsprekende ontmoetingsplekken, lichte contacten met sociale professionals, versterkte bewonersinitiatieven en ondersteuning van sociale programma’s rondom talentontwikkeling, onderwijs en begeleiding naar werk. Het sociaal domein kan hieraan strategisch bijdragen door de sterke sociale infrastructuur te stimuleren die menging van woningen verlangt.

De sociale stad in 2040
Hoe ziet een sociale, gelukkige en rechtvaardige stad er in 2040 uit, en wat moet er nu gebeuren om daar te komen? Zeven teams gingen in een backcastingsworkshop aan de slag met hun toekomstvisie voor de stad. De gedeelde koers voor 2040 leverde een sterk beeld op van een inclusieve stad, waarin niemand buiten de boot valt, waarin mensen elkaar kennen en helpen, en waar het prettig wonen is, ongeacht inkomen of achtergrond. De samenleving van 2040 zal grijzer zijn, uit meer alleenstaanden bestaan en sneller veranderen dan beleid kan bijhouden. Dat vraagt om een andere houding van overheid, organisaties en bewoners en om nieuwe samenwerkingsvormen.

De complexiteit van het huidige systeem was een terugkerend gespreksonderwerp. De regels, instituties en structuren zijn te ingewikkeld geworden en er is een roep om eenvoud, menselijkheid en vertrouwen. Bewonersinitiatieven lopen nu vaak vast in bureaucratie. Om sociaal kapitaal te versterken, moet de basis eerst op orde zijn: mensen in armoede of onzekerheid hebben geen ruimte om sociaal actief te zijn.
Verschillende teams benadrukten het belang van collectieve verantwoordelijkheid. Niet alleen bewoners moeten zich inzetten voor hun buurt; ook gemeenten, corporaties en organisaties moeten hier aan deelnemen. Daarbij hoort een bepaalde gedurfdheid: ongelijk investeren waar dat nodig is, en eerlijk zijn over grenzen. Niet alles kan, en dat is ook goed om te erkennen.

De rol van de professionals was onderwerp van soms levendige discussie. Het populaire ABCD-principe (Asset-Based Community Development) kan voor sommige contexten te afwachtend zijn. Als bewoners niet zelf aan de bel trekken, is er behoefte aan meer visie en richting en initiatief vanuit opbouwwerk. Er werd gepleit voor meer T-shaped professionals en wethouders (mensen met een brede blik en specifieke expertise) die bruggen kunnen slaan tussen beleid en praktijk. We moeten van het metaforische dambord, met gescheiden vakjes, naar een spel als Mens-erger-je-niet of Bridge, waarin beweging, ontmoeting en samenspel centraal staan.

De teams kwamen met nog meer concrete ideeën over de brug zoals: een campingbaas of contactpersoon per straat, die de samenhang in de buurt versterkt; een beloningssysteem om de grijze handjes van ouderen te laten wapperen; investeren in voorzieningen die mensen redenen geven om in hun wijk te blijven. Want: in de stad van 2040 kijken we om naar iedereen, leren we op sociale scholen, en zetten we de noodzaak van menselijke aandacht bovenaan de agenda.

 

Afsluiting
Deze eerste editie van het Sociale Atelier liet zien hoe groot de wens is om verder te bouwen aan een stad die niet verdeeld, maar verbonden is. De bijdragen van Sjoukje en Ivan met de te nemen stappen uit de workshop, lieten zien hoe de toekomst van de sociale stad niet begint in 2040, maar vandaag (of eigenlijk gisteren) al in de maak is en hoe wij daaraan kunnen bijdragen. 

Meer lezen over Ivans gedachten over samenleven in de stad? Dat kan met dit recente interview en een bijdrage van zijn hand in de essaybundel Fysiek volgt sociaal, over de leefomgeving van morgen. Of met Monique Kremers’ publicatie Alledaagse attentheid in een superdiverse wijk
Verder de diepte van de wijkvernieuwing in Groningen in? Seizoen 2 van de podcast De Groentjes in de Wijk, met bijdragen van Ivan en Sjoukje en andere goede bekenden, biedt een mooi drieluik.