Column

Iedere maand komt er een wijkmaker aan het woord over actuele thematiek die volgens hen de aandacht verdient. Hoe kunnen we ons inzetten voor dit thema en waarom is dit belangrijk?

Je leest het hier!

Een pleidooi voor vrije wijkruimte

Door Maartje ter Veen, sociaal architect, Samenmakerij

Tuin

Net nadat ik verhuisd ben naar een fijn groen hofje in Selwerd, maakt mijn buurman zijn voortuin onderhoudsvrij: alle planten eruit, dikke zwarte 50x50-tegels erin. De tegelwipperij-campagne is duidelijk aan zijn aandacht ontsnapt, want nog geen half jaar later is de achtertuin aan de beurt. 

Zelf nog te druk aan de klus in mijn huis, vraagt mijn voortuin meer aandacht dan ik geven kan. Soms schaam ik me een beetje voor mijn groene wildernis, naast de keurige groene, onkruidvrije weelde van de andere buren. De vlakte van mijn buurman is in elk geval wel permanent netjes.

Zo heeft de persoonlijke situatie van eenieder invloed op onze openbare ruimte, op onze wijkervaring en zelfs op de grotere vraagstukken van deze tijd. Wij maken de wijk, wijkmakers zijn we. 

Buiten eigen huis en tuin ligt de basis van de wijkmakerij niet bij bewoners. Natuurlijk kunnen bewoners meedenken en meedoen, maar wel binnen gestelde kaders en vraagstukken. Buiten je eigen erf ben je als bewoner toch meer een consument van de wijk, het produceren van de wijk is een taak die ergens anders is ondergebracht.

Dat is ook logisch, want hoewel bewoners de experts van de wijk zijn, zijn de meesten van ons geen wijkvaklui.

Toch schuurt hier iets, want we weten samen best dat dit werk niet het complete wijkmaken is. De wijk wordt vernieuwd, maar echt wijkmaken gaat natuurlijk niet alleen over het maken van fysieke ruimte, het aanleggen van een warmtenet, de ontwikkeling van duurzame woningen en het vernieuwen van speeltuinen en bestrating. 

Wijkmaken gaat over hoe we samen een wijk maken, hoe we ons samen maken. Hoe we aan ons collectief kunnen bouwen. Niet alleen in wijkvernieuwingswijken, maar gewoon in iedere wijk.

"We leven niet meer samen, maar langs elkaar heen. Losse individuen maken samen lege wijken, wijken zonder ziel". 

 

Samen stuk

We hebben echt meer sociale wijkmakerij nodig, want ons samen is een beetje stuk. In deze tijd van individualisme, zelfredzaamheid en hyperverbondenheid zijn we elkaar een beetje kwijtgeraakt. De momenten waarop we de rijkdom van diversiteit tegenkomen, met elkaar botsen en elkaar verrassen verdwijnt steeds meer uit ons dagelijkse leven.

Ons samenleven van nu lijkt akelig sterk op de dystopische voorspelling van de capsulaire samenleving van Lieven de Cauter (1) van bijna 25 jaar terug. Hij beschrijft een wereld waarin we de spreekwoordelijke ander alleen nog tegenkomen met een scherm ertussen, vanuit onze eigen veilige capsule. ‘Onze bubbel’ noemen we dat tegenwoordig, maar het komt op hetzelfde neer. Nadeel van deze afstandelijke blik op ‘de ander’ is dat het anders zijn ons niet meer persoonlijk raakt. We houden anderen op afstand en voorkomen daarmee dat we onszelf en onze eigen identiteit hoeven te bevragen. Momenten van culturele mobiliteit blijven zo uit. En dat is juist een enorm belangrijk onderdeel voor een diverse stad, een stad waar we samen willen leven (2). We leven niet meer samen, maar langs elkaar heen. Losse individuen maken samen lege wijken, wijken zonder ziel. 

 

DIY-wijkmaken

Ook met onze individualistische wijkmakerij op eigen erf blijven we zelf buiten schot. We houden ons bovendien netjes aan de grenzen van onze invloed als bewoners, als wijkconsumenten. We werken DIY (do it yourself) aan biodiversiteit (wippen tegels), klimaatadaptatie (regelen een regenton), verduurzaming (isoleren ons huis) en energiebesparing (thermostaat op 18, zonnepanelen op het dak). 

Dat is logisch, want we moeten toch wat. Ons systeem kraakt en piept, crises buitelen over elkaar heen. Met onze DIY-wijkmakerij reageren we daarop. Ook hier worden we niet persoonlijk geraakt. We kunnen naast de investering van wat tijd en geld voor iedere klus, doorgaan op de oude voet. Zonder persoonlijke veranderingen en aanpassingen leven we lekker voort.

 

Wijkruimte

Systeemverandering is cultuurverandering en daarom kunnen we voor echte verandering niet meer buiten schot blijven. Bovendien hebben we een wereld te winnen: want als we echt samen wijk gaan maken, maken we zomaar kans dat we elkaar weer vinden. Weer echt samen gaan leven en de rijkdom van diversiteit herontdekken.

Natuurlijk zullen we botsen, dat hoort nu eenmaal bij verschil. Maar we hebben elkaar nodig, want iedereen weet een beetje en samen weten we meer.

Daar hebben we ruimte voor nodig en tijd met elkaar. Vrije ruimte, ongedefinieerde ruimte, ruimtes waar we samen eigenaar van zijn. Ruimte waar we kunnen experimenteren, elkaar weer vinden, samen een begin maken met een wijk waar we samen zijn, niet als losse individuele wijkconsumenten, maar als een diverse wolk van verbonden wijkmakers.

 

Uitnodiging

De Suiker Biedt Plek – Suikerbrij-festival op 13 september 

Gelukkig hoeven we niet helemaal bij nul te beginnen. Er zijn al plekken waar ruimte is voor ons nieuwe samen. Plekken waar we met de gezamenlijke wijkmakerij kunnen beginnen: de buurt- en broedplaatsen van de stad zijn een mooi begin. 

Op de Suiker Biedt Plek (op het suikerterrein) experimenteren we hiermee. Dit is een plek waar we samen pionieren om uit te zoeken hoe we echt groots collectief Groningen kunnen maken.

Op zaterdag 13 september tijdens het Suikerbrij-festival is de Suiker Biedt Plek natuurlijk ook open en experimenteren we feestelijk voort. 

Kom ook en maak het mee!

 

Literatuur

1. The capsule and the network: Preliminary notes for a general theory, L. De Cauter - OASE Journal for Architecture, 2001. 

2. ‘Een diverse samenleving gaat niet over ‘samen’ en ‘meedoen’, maar veel eerder over botsing en ongemak. In een diverse samenleving is sprake van culturele mobiliteit – het moment dat je de ander tegenkomt en geconfronteerd wordt met het anders-zijn. Dat is niet leuk en samen, maar eerder confronterend en bevreemdend. Diversiteit en eigenheid vragen om een open wereld, een plek voor dialoog, schurend ongemak met ruimte voor verandering; de dynamiek in onze identiteit heeft een plek nodig in de ruimtes om ons heen.‘ (uit: de inclusieve stad – nomen is omen)

Maartje ter Veen