
Column
Iedere maand komt er een wijkmaker aan het woord over actuele thematiek die volgens hen de aandacht verdient. Hoe kunnen we ons inzetten voor dit thema en waarom is dit belangrijk?Je leest het hier!
De wijk als orkest
Door Marieke Fenger, deelnemer leergang Wijkmakers 2024-2025Toen mij werd gevraagd mijn ontwikkeling als wijkmaker te beschrijven, moest ik even nadenken: hoe vang je dat in woorden? Mijn reis begon in 2003, toen ik Sociale Geografie en Planologie ging studeren. Samen met veel medestudenten was ik gefascineerd door kaarten, grenzen en de dynamiek van plekken. We leerden hoe ruimte wordt ingericht, hoe deze verandert en welke maatschappelijke gevolgen dat heeft.
Tijdens studiereizen met de faculteitsvereniging bezocht ik landen, steden en dorpen, en ontdekte ik dat plekken veel meer zijn dan bakstenen en beleidsnotities.
Mijn (theoretische) blik op wijken en buurten vond later zijn weg naar de praktijk: in mijn geval het sociaal domein.
Een wijkmaker? Dat is wat mij betreft een vak dat even tastbaar als ongrijpbaar is. In onderstaand gedicht probeer ik woorden te geven aan wat ‘wijkmaken’ voor mij betekent.
De wijk als orkest
Dit jaar stapte ik in een orkest.
Geen klassiek orkest met violen en cello’s maar eentje met een bonte mix van geluiden: projectontwikkelaars, bewoners, beleidsmakers, woningcorporaties, zorgaanbieders…
Daar stond ik dan, met m’n eigen compositie.
Die gaat over Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang,
Over het sociaal domein stevig in de hand houden én ruimte geven.
Hoe gaan we hier samen ooit iets klinkends van maken?
Wat ik dit jaar leerde in de leergang Wijkmakers,
is dat iedere wijk zijn eigen muziek heeft.
Soms harmonieus, soms ronduit kakofonisch.
Het succes van een wijk zit niet in wie het hardst speelt, maar in wie durft te luisteren.
Een plek waar iemand niet verdwijnt, maar verschijnt.
Aan de rand van die wijk zitten mensen die vaak niet vanzelfsprekend meedoen. Mensen die begeleiding nodig hebben, rust, structuur.
Mensen voor wie ik me inzet in mijn werk als Contractmanager Beschermd Wonen.
Ik ben misschien geen componist die de noten schikt, maar wel iemand die de stillere partijen hoorbaar kan maken. Ik heb ook best een harde stem!
Dus waarom zou ik die stem niet gebruiken om ruimte te maken voor zachtheid?
Iemand die zorgt dat ook de zachte stemmen: van cliënten, zorgaanbieders, begeleiders, onderdeel zijn van de partituur van het orkest.
We spraken dit jaar over de energietransitie, woningnood, ruimtelijke verdeling, participatie van burgers, werken vanuit data…
En het is complex, ja. Maar ergens is het ook simpel: als je geen plek maakt voor mensen die het moeilijk hebben, dan mist je wijk een essentieel instrument.
Dan speel je vals, hoe mooi je wijk ook klinkt op papier.
In mijn werk probeer ik zorgaanbieders te helpen om kwaliteit te leveren, om te innoveren, om samen te werken, zich te vestigen op plekken waar hun cliënten niet weggezet worden in de marge, maar echt kunnen wonen. In een wijk. Met buren, voorzieningen, met een netwerk.
Dáár zit de uitdaging. Dáár zit de muziek.
Wat ik leerde dit jaar, is dat ik niet alleen zorgcontracten afsluit, ik open ook deuren.
Letterlijk, voor nieuwe kwalitatieve woonplekken.
Figuurlijk, voor andere manieren van samenwerken.
Ik heb geleerd om vaker te vragen: wie mist aan tafel? Wie speelt er nog niet mee in het orkest?
En misschien is dat wel mijn rol; geen eerste viool, maar… misschien iets als de stemvork. Eentje die helpt om de toon te vinden.
Zodat iedereen mee kan doen.
Zodat de wijk geen losse noten blijft, maar een samenklank.
Dat is voor mij de essentie van wijkmaken.
Als afsluiter een leestip voor de zomer: Wie, net als ik, houdt van reizen langs geografische en maatschappelijke rafelranden kan ik nog het boek ‘Kleine landjes’ van Jelle Brandt Corstius aanraden. Een boek vol observaties over plekken die vaak over het hoofd worden gezien en waar van alles aan de hand is, maar eigenlijk veel zeggen over hoe samenlevingen werken. Alles valt en staat met de bewoners van deze gebieden. Net als wijken dus!
